besprenkelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  besprenkelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·spren·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
besprenkelen
besprenkelde
besprenkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

besprenkelen

  1. overgankelijk druppels van een vloeistof ergens over strooien
    • De planten werden besprenkeld met water. 
  2. (figuurlijk) iets overheen strooien
     Het schijnsel van de maan besprenkelde hun omgeving met een sprookjesachtig licht.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord besprenkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.