betrekkelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  betrekkelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /bə'trɛkələk/
Woordafbreking
  • be·trek·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in verband staande met’ voor het eerst aangetroffen in 1667 [1]
  • Naamwoord van handeling van betrekken met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen betrekkelijkbetrekkelijkerbetrekkelijkst
verbogen betrekkelijkebetrekkelijkerebetrekkelijkste
partitief betrekkelijksbetrekkelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

betrekkelijk

  1. enkel waarde of betekenis hebbend in vergelijking met iets anders, relatief
    • Dat vind ik een betrekkelijk begrip. 

Bijwoord

betrekkelijk

  1. tamelijk, nogal
    • In die winkel zijn de artikelen betrekkelijk goedkoop. 
     De betrekkelijke stilte die er heerste was een oase van rust vergeleken bij de afgelopen uren waarin de tweeling als vanouds voor kabaal had gezorgd.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord betrekkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.