tamelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tamelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·me·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘redelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • Naamwoord van handeling van het verouderde werkwoord tamen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- (verg. betamen)
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tamelijktamelijkertamelijkst
verbogen tamelijketamelijkeretamelijkste
partitief tamelijkstamelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

  1. nogal, in relatief grote mate, behoorlijk
    • Ik ben een tamelijke dikzak. 

Bijwoord

tamelijk

  1. nogal, in relatief grote mate
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tamelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.