beukelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beukelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • beu·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beukelaar beukelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debeukelaarm

  1. beukenboom
  2. klein rond schild met een knop in het midden

Gangbaarheid

  • Het woord beukelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.