beukennootje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beukennootje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbøkəˌnocə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • beu·ken·noot·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beukennoot beukennoten
verkleinwoord beukennootje beukennootjes

Zelfstandig naamwoord

hetbeukennootjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord beukennoot
  2. dim. tant. (voeding) vrucht van de beuk, Fagus sylvatica 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beukennootje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.