bevolkt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevolkt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·volkt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bevolken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bevolktbevolkterbevolktst
verbogen bevolktebevolkterebevolktste
partitief bevolktsbevolkters-

Bijvoeglijk naamwoord

bevolkt

  1. waar volk zich bevindt
    • Het ongeluk vond plaats in een bevolkt gebied. 
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
bevolken

bevolkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
    • Jij bevolkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
    • Hij bevolkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevolken
    • Bevolkt! 
vervoeging van: bevolken…
verbogen vorm: bevolkte

bevolkt

  1. voltooid deelwoord van bevolken

Gangbaarheid

  • Het woord bevolkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.