bewoording

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bewoording    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈwordɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈʋo̝ːr.dɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈβ̞oːr.dɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈwoːr.dɪŋ/
Woordafbreking
  • be·woor·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bewoorden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bewoording bewoordingen
verkleinwoord bewoordinkje bewoordinkjes

Zelfstandig naamwoord

debewoordingv

  1. een beschrijving in woorden
    • Voor die prachtige daad was geen bewoording goed genoeg. 
     Zo'n beetje het laatste plekje in Turkije waar hij zijn vakantie door wilde brengen, al zou hij zich natuurlijk tegen de sympathieke Utrechters in geheel andere bewoordingen uitlaten.[1]
  2. de woorden waarmee je iets vertelt
    • Zijn bewoording van het probleem was kort- en bondig en voor iedereen begrijpelijk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bewoording staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.