bezoeking

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezoeking    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·zoe·king
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bezoeken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord bezoeking bezoekingen
verkleinwoord bezoekinkje bezoekinkjes

Zelfstandig naamwoord

debezoekingv

  1. het bezocht worden door een kwelgeest
  2. overdrachtelijk een zaak die als een kwelling ervaren wordt
    • Die bureaucratische regeltjes zijn een echte bezoeking. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezoeking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.