biconvex

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  biconvex    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bi·con·vex
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dubbelbol (van lenzen)’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van convex met het voorvoegsel bi- [2][3]
stellend
onverbogen biconvex
verbogen biconvexe

Bijvoeglijk naamwoord

biconvex

  1. dubbelbol
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'biconvex' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.