bijpassen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijpassen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bij·pas·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijpassen
paste bij
bijgepast
zwak -t volledig

Werkwoord

bijpassen [1]

  1. overgankelijk bijbetalen, aanvullen, aanzuiveren, bijvoegen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijpassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.