bikoer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bikoer    (hulp, bestand)
  • IPA: /biˈkur/
Woordafbreking
  • bi·koer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bikoer bikoeriem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bikoer

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) bezoek
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bikoer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.