bitsheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bitsheid (hulp, bestand)
- IPA: /bɪtsɦɛit/
Woordafbreking
- bits·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bitsheid | bitsheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bitsheid v
- het bits zijn of zo overkomen
- De bitsheid van die vrouw irriteert veel mensen.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bitsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bitsheid" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.