blåmandag

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈbloːˈmɑndɑg/
Woordafbreking
  • blå·man·dag
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

blåmandag m

  1. luie maandag
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   blåmandag     blåmandagen     blåmandager     blåmandagene  
genitief   blåmandags     blåmandagens     blåmandagers     blåmandagenes  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.