blabla

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blabla    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bla·bla
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gezwam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1964 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord blabla -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deblablam

  1. uitingen zonder veel zeggingskracht
    • Ga toch weg met je blabla! 
     Bij de eerste boetiek zat maatje 38 net te strak, daarna een 40 geprobeerd, maar dat model beviel weer niet. Door naar de volgende winkel, blabla.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blabla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.