bleker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bleker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ble·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bleker | blekers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bleker m
- (geschiedenis) (beroep) iemand die bleekt
Verwante begrippen
Hyponiemen
- linnenbleker, pitrietbleker
Afgeleide begrippen
- blekersbaas, blekershond, blekersmeid, blekersvrouw, blekerswagen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Bijvoeglijk naamwoord
bleker
Gangbaarheid
- Het woord bleker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bleker" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.