blessurevrij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blessurevrij    (hulp, bestand)
  • IPA: /blɛˈsyreˌvrɛi/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bles·su·re·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen blessurevrijblessurevrijerblessurevrijst
verbogen blessurevrijeblessurevrijereblessurevrijste
partitief blessurevrijsblessurevrijers-

Bijvoeglijk naamwoord

blessurevrij

  1. (sport) zonder (hinder van) verwondingen ontstaan door sportbeoefening
     Ik speelde goed, het team presteerde en ik was eindelijk blessurevrij.[1]
     Stewards moeten erop toezien dat paarden blessurevrij zijn en niet te veel medicatie krijgen.[2]
stellend vergrotend overtreffend
blessurevrij blessurevrijer het blessurevrijst

Bijwoord

blessurevrij

  1. op blessurevrije wijze, zonder blessures
    • Weten hoe je blessurevrij kunt trainen is een belangrijke sleutel tot succes. 

Gangbaarheid

  • Het woord blessurevrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Sofie Lakmaker
    “De besneeuwde hemel van Viktor Fischer” (4 februari 2021) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Danielle Pinedo
    “Na alle dode paarden is het geen business as usual op Santa Anita” (31 oktober 2019) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.