bloeier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bloeier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bloei·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bloeien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord bloeier bloeiers
verkleinwoord bloeiertje bloeiertjes

Zelfstandig naamwoord

debloeierm [1]

  1. iets dat of iemand die bloeit
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bloeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.