blunt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blunt    (hulp, bestand)
  • IPA: /blʏnt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • blunt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blunt blunts
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debluntv/m

  1. met cannabis (wiet en/of hasj) gevulde sigaar

Gangbaarheid

  • Het woord blunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  blunt (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord; bekend sinds ca. 1200, mogelijk van Oudnoords blundra[1]
stellend vergrotend overtreffend
bluntblunterbluntest

Bijvoeglijk naamwoord

blunt

  1. bot [1], stomp
  2. bot [2]. kortaf, lomp
Afgeleide begrippen
  • bluntness
enkelvoud meervoud
blunt blunts

Zelfstandig naamwoord

blunt

  1. bot/stomp voorwerp
vervoeging
onbepaalde wijs to  blunt 
he/she/it  blunts 
verleden tijd  blunted 
voltooid
deelwoord
 blunted 
onvoltooid
deelwoord
 blunting 
gebiedende wijs  blunt 

Werkwoord

blunt

  1. onovergankelijk bot/stomp worden
  2. overgankelijk bot/stomp maken; afstompen (ook fig.)

Verwijzingen

  1. blunt, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.