boertig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boertig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boer·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen boertigboertigerboertigst
verbogen boertigeboertigereboertigste
partitief boertigsboertigers-

Bijvoeglijk naamwoord

boertig [2]

  1. min of meer grappig, maar op een doorgaans weinig beschaafde manier
    • ‘Ik gun mezelf een kleine verstrooiing’. Dat staat er. Ich mache mir eine kleine Erleichterung. Dan pak ik ‘Lof der Zotheid’ en ik lees de voorrede. Neem me niet kwalijk, schrijft Erasmus. Dit boek heeft een vreselijk boertig en lichtzinnig karakter. Maar de cultuurgeschiedenis hangt nu eenmaal aan elkaar van de boertige en lichtzinnige boeken, vervolgt hij, dus de lezers moeten niet zeuren. Waarna hij nog even moppert op het chagrijn van zijn tijdgenoten en op bedillerige types die kunnen gaan klagen over zijn onnozelheid.[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boertig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.