bojo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bojo    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bo·jo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bojo bojo's
verkleinwoord bojootje bojootjes

Zelfstandig naamwoord

debojom

  1. afkeurenswaardig persoon, druktemaker
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bojo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
18 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.