bolk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bolk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔlək / (1 of 2 lettergrepen)
Woordafbreking
- bolk
Woordherkomst en -opbouw
- [1] erfwoord via Middelnederlands bolloc van Oudnederlands bullok [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bolk | bolken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bolk v / m
- (straalvinnigen) benaming voor vissen uit het geslacht Trisopterus in de orde der kabeljauwachtigen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- [1] steenwijting
Afgeleide begrippen
- [1] bolkvanger
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bolk" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bolk (vis) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.