boniche

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bɔ.niʃ/
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van bonne met het achtervoegsel -iche

Zelfstandig naamwoord

boniche v

  1. (spreektaal) (pejoratief) dienstmeisje, sloofje
    «Elle a fait la boniche pendant quinze ans.»
    Ze is vijftien jaar dienstmeid geweest.
    «J'suis pas ta boniche
    Ik ben je sloofje niet! [1]
Schrijfwijzen
  • bonniche

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.