boomfruit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomfruit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomfrœyt/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.frœʏ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.frœːt/
Woordafbreking
  • boom·fruit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomfruit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetboomfruito

  1. (fruit) fruit van een boom
    • Appels zijn ook boomfruit. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boomfruit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.