boomgorzen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomgorzen (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- boom·gor·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en gorzen zn
- boomgors zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomgorzen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de boomgorzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boomgors
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Compsospiza Compsospiza was een geslacht van zangvogels uit de familie Thraupidae (tangaren). De twee soorten van dit geslacht, de tucumanboomgors en de cochabambaboomgors, zijn overgeheveld naar het geslacht Poospiza
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- Boliviaanse boomgors, cochabambaboomgors, driestreepboomgors, gekraagde boomgors, grijsborstboomgors, grijsflankboomgors, grijsrugboomgors, grijsstaartboomgors, grijze boomgors, kastanjebuikboomgors, prachtboomgors, roestborstboomgors, roestbrauwboomgors, roodborstboomgors, roodbrauwboomgors, roodflankboomgors, roodstuitboomgors, tucumanboomgors, zwartbandboomgors, zwartrosse boomgors, zwartwangboomgors
Gangbaarheid
- Het woord 'boomgorzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] boomgorzen op Wikidata
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.