boomrijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomrijk (hulp, bestand)
- IPA: / bomrɛik /
Woordafbreking
- boom·rijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom zn en rijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | boomrijk | boomrijker | boomrijkst |
verbogen | boomrijke | boomrijkere | boomrijkste |
partitief | boomrijks | boomrijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
boomrijk
- rijk aan bomen en bossen, dicht met bomen beplant
- De aanhef van de bundel neemt je mee in een van de vele meanders van de Schelde, met zijn typisch boomrijk landschap, zijn watergronden, het trompen van de boten, het water dat de landschappen scheidt en onbereikbaar maakt, de waterkant, de geur van teer en slijk, de fauna en de flora in de dagen van mist en isolatie. [1]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
- een boomrijk gebied
- een boomrijk landschap
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord boomrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.