bracht af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bracht af    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɑxt ˈɑf/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bracht af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbrengen

bracht (…) af

  1. enkelvoud verleden tijd van afbrengen
    • Ik bracht af. 
    • Jij bracht af. 
    • Hij, zij, het bracht af. 

Gangbaarheid

  • Het woord bracht af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.