broedsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  broedsel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • broed·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van broeden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord broedsel broedsels
verkleinwoord broedseltje broedseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetbroedselo

  1. een aantal gezamenlijk bebroede eieren en de jongen die daaruit voortkomen
    • Dit is het al het tweede broedsel dit jaar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord broedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.