brokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brokken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɔkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • brok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brokken
brokte
gebrokt
zwak -t volledig

Werkwoord

brokken

  1. (voeding) vast voedsel in brokken verdelen om het aan vloeibaar voedsel toe te voegen
    • Zij brokt een beschuitje in haar soep. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

debrokkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brok

Gangbaarheid

  • Het woord brokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.