brush

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brush    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brush
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord brush brushes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

brush m / o [1]

  1. borstel (voor een drumstel)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
brushen

brush

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
    • Ik brush. 
  2. gebiedende wijs van brushen
    • Brush! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
    • Brush je? 

Gangbaarheid

  • Het woord brush staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  brush (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
brush brushes

Zelfstandig naamwoord

brush

  1. penseel, kwast
  2. borstel
vervoeging
onbepaalde wijs to  brush 
he/she/it  brushs 
verleden tijd  brushed 
voltooid
deelwoord
 brushed 
onvoltooid
deelwoord
 brushing 
gebiedende wijs  brush 

Werkwoord

brush

  1. borstelen, poetsen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.