buồn

Vietnamees

Bijvoeglijk naamwoord

buồn

  1. droevig, triestig: niet vrolijk
    một ngày buồn een triestige dag
    tâm trạng buồn een droevige stemming
    buồn vì cái chết của người bạn aangedaan door de dood van een vriend
    cái nhìn buồn droevige blik
    Chị ấy rất buồn vì sự biệt ly. Ze is heel triestig door de scheiding.
    Người mẹ buồn vì có đứa con hư. De moeder was triestig omdat haar kind stout was.
    ngồi buồn, chẳng nói chẳng rằng droevig zitten en niets zeggen
    Người buồn cảnh có vui đâu bao giờ. Voor een triestig persoon is geen enkel zicht vrolijk.
    buồn buồn (verdubbeling met sterkere betekenis) heel droevig
  2. gekieteld worden
    Nó cù nách tôi nên tôi buồn Hij kietelt me.
Antoniemen
  1. vui

Werkwoord

buồn

  1. zin hebben, moeten
    buồn mửa moeten overgeven
  2. willen (meestal in negatieve betekenis)
    Chẳng ai buồn nghe nó. Niemand wil naar hem luisteren.
  3. zich vervelen
    buồn như chấu cắn zich vervelen als een karper

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.