burissa

Oudhoogduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Germaanse zelfstandige naamwoord *burusí

Zelfstandig naamwoord

burissa, v

  1. (gereedschap), (tuinieren) schoffel
  2. (gereedschap), (tuinieren) spade
  3. (gereedschap), (kunst) graveerijzer
  4. een scherp mes
Verbuiging
  • v (jó, ó), sterk
Synoniemen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.