buurschap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buurschap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- buur·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurschap | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het buurschap o
- het buur zijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurschap | buurschappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de buurschap v [1]
- een deel van een gemeente of dorp
- ▸ Het Overijsselse buurtschap Espelo krijgt dit jaar de officieuze titel van grootste paasvuur van Nederland. Jurylid en burgemeester van de gemeente Rijssen-Holten Arco Hofland heeft dat via Twitter bekendgemaakt.[2]
Gangbaarheid
- Het woord buurschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Grootste paasvuur dit jaar in Espelo” (Zondag 5 april 2015), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.