carambole

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  carambole    (hulp, bestand)
  • IPA: /karɑm'bol/
Woordafbreking
  • ca·ram·bo·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans. In de betekenis van ‘raken met speelbal van de twee andere biljartballen’ voor het eerst aangetroffen in 1837 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord carambole caramboles
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decarambolem

  1. (spel), een beoogde botsing van twee biljartballen
    • In het driebanden moet de speler met de speelbal via drie banden een carambole zien te scoren. 
Afgeleide begrippen
  • carambolebiljart
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord carambole staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: \ka.ʁɑ̃.bɔl\
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  carambole     la carambole     caramboles     les caramboles  

Zelfstandig naamwoord

carambole v

  1. (plantkunde), (fruit) stervrucht
  2. (spel) rode bal bij het biljarten

Werkwoord

vervoeging van
caramboler

carambole

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van caramboler
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van caramboler
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van caramboler
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.