carrossier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  carrossier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • car·ros·sier
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Frans met het achtervoegsel -ier [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord carrossier carrossiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decarrossierm

  1. (beroep) eigenaar van een carrosseriebedrijf

Gangbaarheid

  • Het woord carrossier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.