casar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
caso casava casat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

casar

  1. trouwen
  2. uithuwelijken
Afgeleide begrippen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ca·sar

Werkwoord

casar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
casar
casaba
casado
volledig
  1. onovergankelijk (~ con) samengaan met, overeenstemmen met
  2. overgankelijk trouwen
  3. uithuwelijken
  4. verbinden, samenvoegen
  5. (juridisch) casseren, vernietigen (van vonnis)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.