samengaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samengaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samengaan
ging samen
samengegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

samengaan

  1. bij elkaar passen
    • Die twee grote banken gingen goed samen en daarom gingen ze fuseren. 
  2. het gemeenschappelijk doen van iets
    • Zij gaan samen op vakantie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord samengaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.