casseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  casseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cas·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een vonnis vernietigen’ voor het eerst aangetroffen in 1290 [1]
  • afgeleid van het Franse casser (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
casseren
casseerde
gecasseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

casseren [4]

  1. overgankelijk (juridisch) vernietigen
Synoniemen
  • [1] nietig verklaren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord casseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.