casher

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ka.ʃɛʁ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Hebreeuws כָּשֵׁר (kašér) “koosjer, ritueel geoorloofd, bereid volgens de joodse spijswetten”. [1]

Bijvoeglijk naamwoord

[B] casher

  1. (religie) koosjer
  2. (figuurlijk) (informeel) 'in de haak', ordentelijk, naar behoren
Schrijfwijzen
  • cacher
  • cawcher (zoals gespeld in 1867)
  • câchère

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.