casualiteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  casualiteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ca·sua·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse casualité (met het achtervoegsel -iteit) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord casualiteit casualiteiten
verkleinwoord casualiteitje casualiteitjes

Zelfstandig naamwoord

decasualiteitv

  1. het toevallig zijn, de toevalligheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'casualiteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.