cebo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈθe.βo/
Woordafbreking
  • ce·bo
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Latijnse cibus ("voedsel").
enkelvoud meervoud
cebo cebos

Zelfstandig naamwoord

cebo m/v

  1. aas, lokaas
Synoniemen

Verwijzingen

    Werkwoord

    vervoeging van
    cebar

    cebo

    1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cebar
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.