cenakel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cenakel    (hulp, bestand)
  • IPA: səˈnakəl
Woordafbreking
  • ce·na·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cenakel cenakels
verkleinwoord cenakeltje cenakeltjes

Zelfstandig naamwoord

hetcenakelo

  1. zaal, met name bedoeld voor het houden van het avondmaal
  2. ruimte waar besloten vergaderingen gehouden worden

Gangbaarheid

  • Het woord cenakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
21 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.