centra

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  centra    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cen·tra

Zelfstandig naamwoord

decentramv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord centrum
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord centra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Werkwoord

vervoeging van
centrer

centra

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van centrer

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
centrar

centra

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van centrar

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsɛntra/

Zelfstandig naamwoord

centra

  1. genitief enkelvoud van centrum
  2. nominatief meervoud van centrum
  3. accusatief meervoud van centrum
  4. vocatief meervoud van centrum

Zelfstandig naamwoord

centra

  1. genitief enkelvoud van centr
  2. accusatief meervoud van centr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.