chaperon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chaperon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃapəˈrɔn/
Woordafbreking
  • cha·pe·ron
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, waar het oorspronkelijk "hoofddeksel" betekende. In deze laatste betekenis in het Nederlands overgenomen als kaproen.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord chaperon chaperons
verkleinwoord chaperonnetje chaperonnetjes

Zelfstandig naamwoord

dechaperonm

  1. (maatschappij) beschermende begeleider of begeleidster van een jonge dame
    • Hij ging mee als chaperon. 
     Voor de zakenvrouw die tussen de bedrijven door geen tijd heeft om ook nog eens een interessante man te ontmoeten die haar begeleidt naar zakendineetjes, is er nu een oplossing. Zij kan voor tweehonderdvijftig gulden per uur een chaperon huren.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord chaperon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
chaperon chaperons

Zelfstandig naamwoord

chaperon

  1. (maatschappij) chaperon, chaperonne, begeleider, begeleidster

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chaperon     le chaperon     chaperons     les chaperons  

Zelfstandig naamwoord

chaperon m

  1. (maatschappij) chaperon, chaperonne, begeleider, begeleidster
  2. valkenkap
  3. (hoofddeksel) kaproen, muts [1]
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.