chippen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chippen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chip·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
chippen
chipte
gechipt
zwak -t volledig

Werkwoord

chippen

  1. inergatief (financieel), (economie) met een chipknip betalen

Gangbaarheid

  • Het woord chippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.