financieel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  financieel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌfinɑnˈʃel/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fi·nan·ci·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen financieelfinanciëlerfinancieelst
verbogen financiëlefinanciëlerefinancieelste
partitief financieelsfinanciëlers-

Bijvoeglijk naamwoord

financieel

  1. met betrekking tot geld, geldelijk
     Het inspectierapport, dat onder meer concludeert dat er sprake is van financieel wanbeheer op de school, vormt de belangrijkste onderbouwing voor Slobs vordering dat het bestuur moet opstappen.[2]
     Meneer Wang heeft nadrukkelijk verklaard dat het in zijn intenties ligt het hotel in zijn oude luister te herstellen, waarbij de financiële armslag waarover hij naar het zich laat aanzien beschikt zeer zeker van pas zal komen.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord financieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. financieel op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  3. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.