chiropractor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chiropractor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chi·ro·prac·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chiropractor chiropractors
verkleinwoord chiropractortje chiropractortjes

Zelfstandig naamwoord

dechiropractorm

  1. (medisch) (beroep) iemand die de chiropraxie of chiropractie beoefent

Gangbaarheid

  • Het woord chiropractor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.