chirurgijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chirurgijn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chi·rur·gijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heelmeester’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord chirurgijn chirurgijns
chirurgijnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dechirurgijnm [3]

  1. (beroep) (geschiedenis) een medisch behandelaar in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd die tevens barbier was

Gangbaarheid

  • Het woord chirurgijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.