cigarujo

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van cigaro ("sigaar") met het achtervoegsel -ujo ("hoes", "houder")
  enkelvoud meervoud
nominatief   cigarujo     cigarujoj  
accusatief   cigarujon     cigarujojn  

Zelfstandig naamwoord

cigarujo

  1. sigarenkist
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.