clavicula

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  clavicula    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cla·vi·cu·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clavicula clavicula's
claviculae
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

declaviculav/m

  1. (anatomie) sleutelbeen

Gangbaarheid

  • Het woord clavicula staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.