cocoskoekoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cocoskoekoek    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • co·cos·koe·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cocoskoekoek cocoskoekoeken
verkleinwoord cocoskoekoekje cocoskoekoekjes

Zelfstandig naamwoord

decocoskoekoekm

  1. (koekoeksvogels) Coccyzus ferrugineus  een vogel uit de familie van de koekoeken. Deze soort is endemisch op Cocoseiland , een onbewoond eiland in de Grote Oceaan, gelegen op vijfhonderd kilometer van de kust van Costa Rica
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'cocoskoekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.